De nieuwbouw omvat een vrijstaand woongebouw van negen lagen en een lager blok als afsluiting van een bouwblok. In de laagbouw bevindt zich op de begane grond een aantal bedrijfsruimten, met daarvoor drie woonlagen van flats en maisonnettes. De opbouw van het hoge blok is voor een belangrijk deel beïnvloed door de context. De woningen in de op een onderbouw gelegen bouwmassa, hebben voor de onderste twee lagen een oriëntatie op het plein gekregen. Op de hogere lagen verliest de buurtoriëntatie haar kracht en zijn de plattegronden van de woningen 180 graden gedraaid, zodat woonkamers uitkijken op de skyline van het stadscentrum. Door de opdeling van de massa is de schaal van de omliggende bebouwing in het gebouw terug te vinden; door de omlijsting van de hoofdmassa blijft het blok wel als een eenheid te herkennen.
Binnen de lijst vormen de terugliggende galerijgevels een zwart vlak met een grillig patroon van felgekleurde voordeuren. De losstaande liftschacht, met de zichtbaar bewegende lift, voegt een sterk verticaal element toe aan de overwegend horizontale gevelcompositie.